
Van adellijke zomerresidentie tot publiek monument
1975-2025, een gouden jubileum
Op 1 augustus 2025 viert het Kasteel van Loppem een halve eeuw openstelling. Dit neogotisch monument evolueerde van zomerverblijf tot museum en brengt ondertussen al vijf decennia kunst, geschiedenis en architectuur samen.
Het Kasteel van Loppem werd opgetrokken tussen 1858 en 1863 door Charles van Caloen (1815-1896) en zijn vrouw Savina de Gourcy Serainchamps (1825-1912) in een stijl die hun katholieke overtuiging zo goed mogelijk weerspiegelde: de neogotiek. Na vijf jaar bouwen kon de familie van Caloen op 2 juli 1863 haar intrek nemen in het nieuw kasteel. Jaarlijks, van begin mei tot half november, kwamen ze terug om hier te genieten van de rust en de afkoeling midden in de natuur.
Op het moment dat Jean van Caloen, kleinzoon van Charles en Savina, het kasteeldomein erft, breekt de Tweede Wereldoorlog uit. Volgens Jean hebben zijn ouders weinig onderhoudswerken laten uitvoeren en was het kasteel daardoor sterk verouderd en weinig comfortabel. Daarnaast had ook de aanwezigheid van Duitse, Britse en Canadese militairen duidelijke sporen nagelaten. Jean beseft dat het combineren van een woning in de stad (Brugge, Dijver 12) met een verouderd kasteel niet meer van deze tijd was. Hij liet een comfortabel en brandvrij huis bouwen in de schaduw van het kasteel, zodat hij tussen zijn kunstverzameling en familiearchief kon leven. Hij ging enkel nog naar het kasteel om zijn maaltijden te nemen in de eetkamer.
Het was uiteindelijk Jeans zoon Roland die, in samenspraak met de ondertussen opgerichte Stichting Jean van Caloen, besliste om het kasteel en het park open te stellen voor het publiek. Het was een grote onderneming, de herstellingswerken en opfrisbeurten namen maanden in beslag. Uiteindelijk volgde op 1 augustus 1975 de grote opening: de kasteelpoorten zwaaiden voor de eerste keer open voor het publiek. Druppeltjesgewijs kwamen de eerste bezoekers langs en begon het kasteel zo aan een nieuw hoofdstuk als museum.